Blog

Palliatieve zorg: Door een wetswijziging is de palliatieve zorg niet enkel meer in terminale fase van toepassing

Op 8 september 2016 treedt de wet van 21 juli 2016 tot wijziging van de wet van 14 juni 2002 betreffende de palliatieve zorg, tot verruiming van de definitie van palliatieve zorg de in werking. Palliatieve zorg moet dan niet enkel worden toegediend in de terminale fase, maar moet voortaan ook kunnen gebeuren in functie van de zorgnoden van iemand met een levensbedreigende ziekte, los van de levensverwachting. 

 

Op 8 september 2016 treedt de wet van 21 juli 2016 tot wijziging van de wet van 14 juni 2002 betreffende de palliatieve zorg, tot verruiming van de definitie van palliatieve zorg in werking. Deze wetswijziging geeft aanleiding tot een uitbreiding van de definitie van “palliatieve zorg”. Vóór de wetswijziging was palliatieve zorg enkel mogelijk bij het levenseinde van de patiënt. Door de wetswijziging wordt de palliatieve zorg nu losgekoppeld van de levensverwachting van de patiënt.

 

De wet van 21 juli 2016 bepaalt uitdrukkelijk dat de levensverwachting van een patiënt géén rol meer speelt. De patiënt moet zich wel bevinden in een vergevorderd of terminaal stadium van een ernstige evolutieve en levensbedreigende ziekte. Dit betekent dat ook patiënten die zich (nog) niet in een terminaal stadium bevinden, recht hebben op palliatieve zorg. In deze context kan bijvoorbeeld worden verwezen naar de chronisch zieke patiënten. Voorts wordt door de nieuwe wet nog het zorgaspect verruimd. Een multidisciplinaire totaalzorg wordt gewaarborgd. Niet enkel op fysiek, psychisch, sociaal en moreel vlak, maar ook op het spirituele en existentiële vlak van de zorg. In de wet is eveneens voorzien dat palliatieve zorg ook de zorg voor de naasten en mantelzorgers omvat.